rogier

rogier

zaterdag 2 augustus 2014

Zwaaien vanaf boot 38, mooi in het midden

Vandaag vaar ik voor het eerst mee op een boot tijdens de GayPride. Een bijzondere stap, omdat ik vijf jaar terug de GayPride nog zag als een vreemd “blote-homo’s-op-een-bootje-evenement”. Een bijzondere dag, omdat ik op deze dag vier jaar geleden mijn grote liefde ontmoet heb. En een bijzondere boot, vol met collega’s van het bedrijf waar ik vanaf dag één dat ik er werk al homo ben en dus nooit uit de kast hoefde te komen. Daarom, en omdat ik zelf dit soort verhalen gemist heb toen ik ze nodig had, deel ik vandaag het verhaal van mijn coming out.

Op mijn veertiende duwde ik een stapel dagboekaantekeningen, zorgvuldig dichtgeplakt met drie rollen plakband, door de brievenbus van de dominee van mijn kerk. In deze aantekeningen schreef ik over mijn angst dat ik homo was. Ik durfde er met niemand over te praten dus gaf hem de brieven. “Hij heeft een zwijgplicht”, dacht ik. De dominee vroeg mij hoe ik zou reageren als een jongen míj leuk zou vinden. Ik had daar nog nooit aan gedacht en vond het een doodeng maar toch ook wel spannend idee. Ook gaf hij aan dat mijn gevoelens niet raar waren voor iemand van mijn leeftijd en waarschijnlijk met de tijd minder zouden worden. Hij erkende dat hij niet veel wist over het onderwerp en bood aan om mij in contact te brengen met een stichting in Amsterdam die er gespecialiseerd in was. Ik bedankte daarvoor en ging ervan uit dat het over zou zijn als ik achttien was.

Ik werd achttien en het was niet over. Inmiddels was ik actief als zanger in een gospelband, schreef ik Christelijke liedjes en preekte in kerken. Ik vond het geweldig om dit te doen, maar had wel vaak een schuldgevoel. Op internet bezocht ik “foute” websites en in de kleedkamer van de basketbalvereniging lette ik veel te goed op. Over deze dualiteit schreef ik een liedje dat we opvoerden met de gospelband. Tegen de bandleden zei ik dat het liedje over de Verloren Zoon uit het Bijbelboek Lucas ging. In werkelijkheid ging het liedje over mijn eigen zoektocht en schuldgevoel.

Na twee jaar hield ik dit niet meer vol. Op internet zocht ik naar “homo + Christelijk + Amsterdam + hulp” of zoiets en kwam op de site van Different terecht. Hier ben ik in therapie geweest bij een superaardige dame. Na twee jaar praten stelde zij mij voor om mij niet meer af te vragen of ik homoseksuele gevoelens had, maar om na te denken over welke plek ik deze gevoelens wilde geven. Dat was voor mij een brug te ver. Eerlijk gezegd kwam ik daar om “genezen” te worden en niet om te horen dat ik mijn gevoelens moest accepteren. Ik besloot geen nieuwe afspraak in te plannen.

Ik werd 22 en voorzitter van de jongerenorganisatie van de ChristenUnie. Binnen deze partij is een grote rol weggelegd voor jongeren dus kreeg ik alle ruimte om bij te dragen aan meningsvorming binnen de partij. Ik kwam op de kandidatenlijst voor de Kamerverkiezingen te staan en deed in de media mee aan talloze debatten over allerhande onderwerpen – dus ook over seks en over homo’s. Ik heb er een supertijd gehad en een aantal onwijs goede vrienden aan over gehouden.

In 2008 was er een rel binnen de ChristenUnie over een Raadslid (v) wie samenwoonde met haar vriendin. Een aantal partijleden wilden per gedragscode vastleggen dat homo’s de ChristenUnie niet mochten vertegenwoordigen. Er werd een commissie in het leven geroepen en ik kwam in deze commissie te zitten. De weg naar het eindrapport was moeizaam. Voor de laatste vergadering, die tot het begin van de nacht duurde, nam ik roze koeken mee als een soort knipoog naar mijzelf. Uiteindelijk adviseerde de commissie om homo’s niet op voorhand uit te sluiten en formuleerde dit in een lijvig rapport met zeer politiek correcte bewoording.

Maart 2010. De gospelband had ik ingeruild voor een actieve rol in de muziekgroep van de baptistengemeente in Tilburg, het preken voor een masteropleiding Christelijke filosofie aan de Vrije Universiteit Amsterdam en het werk op de politieke voorgrond had ik ingeruild voor een bijbaan als fractie-assistent in de Eerste Kamer in Den Haag. Tijdens een avond stappen gebeurde precies dat wat de dominee in 1994 aan mij gevraagd had. Een jongen vond mij leuk en zoende mij (vrij uitgebreid). Ik zoende terug. Het was een hele nieuwe en hele intense ervaring. Deze avond zette mijn leven op zijn kop. Ik was vreemd gegaan (want ik had op dat moment een vriendin). Ik had met een jongen gezoend (terwijl ik geen homo was) en ik genoot ervan (terwijl ik echt geen homo was – ik had geconcludeerd dat ik hetero was met af en toe wat homoseksuele gevoelens).

“Hoe weet je of je homo bent”, vroeg ik mijn beste vriend nadat ik hem verteld had over deze zoen-scène. “Moet je rekening houden met een eventuele kinderwens? Als homo kan je geen kinderen krijgen. En moet ik rekening houden met mijn carrière? Als homo ga ik het echt niet ver schoppen binnen deze politieke partij.” Hij luisterde geduldig (avonden lang) en adviseerde mij uiteindelijk om toch nog eens met een psycholoog te gaan praten. Gelukkig had ik het telefoonnummer van de dame van Different al die jaren bewaard. Ik Sms’te haar ’s avonds laat dat ik wilde afspreken omdat het niet goed ging.

Twee dagen later zat ik bij haar in de stoel en vertelde dat ik moest erkennen dat ik homoseksuele gevoelens had en ze een plek wilde geven. “Oh ik dacht dat je al een paar jaar op dat punt zat, haha!”. Na drie gesprekken met haar durfde ik het eindelijk tegen mezelf te zeggen. Ik herinner mij hoe ik in de auto stapte, in de binnenspiegel keek en voor het eerst in mijn leven hardop zei: “Ik ben Rogier en ik ben homo”. En ik was dolblij, de tranen rolden over mijn wangen. Ik herhaalde de zin zeker twintig keer, heel luid. De grootste hobbel in het uit de kast komen, zeg ik nu, had ik op dat moment genomen. Aan mijzelf vertellen dat ik homo ben. En het accepteren.

Natuurlijk was het vreselijk om het uit te maken met mijn vriendin, met wie ik nog steeds super goed contact heb (en wie ik mega dankbaar ben voor alle liefde en geduld!!!). Natuurlijk was het ontzettend moeilijk om het mijn ouders te vertellen en om hun verdriet te zien. Niet omdat ik homo ben, maar omdat ze het heel erg vonden dat ik zo lang in mijn eentje met het onderwerp geworsteld heb. Gelukkig zitten er ook hele mooie kanten aan, zoals de gesprekken die ik met vrienden gehad heb. Het heeft mijn vriendschappen verdiept. Het mooiste van het uit de kast komen was dat vrienden zeiden: “nu zie ik eindelijk wie je écht bent. Fijn om je zo gelukkig te zien”.

Tegelijk heeft het ook consequenties gehad. Ik ga naar nu een ander type kerk (Westerkerk Amsterdam), omdat ik in de Baptistengemeente waar ik zat te weinig liefde en ruimte ervoer om er te blijven. Ik ben actief lid van het CDA geworden, omdat het onderwerp binnen de ChristenUnie nog te gevoelig ligt om mij nu nog net zo veilig te voelen als voordat ik uit de kast kwam. Gelukkig heb ik er nog steeds warme contacten en geef ik regelmatig nog debattrainingen. Ook mijn vriendengroep is veranderd, omdat ik me bij een aantal vrienden minder op mijn gemak voel dan voorheen.

Dankzij mijn coming out heb ik geleerd hoe belangrijk het is nieuwsgierig te blijven. Van mijn collega’s die de gaypride voor ons bedrijf organiseren kreeg ik een mail dat onze boot “mooi in het midden van de stoet” vaart. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. “Ik voel me prima thuis in het midden”, dacht ik. Ik sta in het middenin de Christelijke en de homo gemeenschap. En doe mijn best om nieuwsgierig te blijven omdat ik gezien en gevoeld heb hoe het is als mensen niet nieuwsgierig zijn maar oordelen over de ander. Dat voelde ik als voorzitter van de ChristenUnie-jongeren in debatten met of over homo’s en dat voel ik als homo in gesprekken met Christenen over mijn seksualiteit.

Mijn leven is sinds 2010 enorm veranderd en ik ben gelukkiger dan ooit. Grappig genoeg is het homo-zijn totaal geen issue meer voor mij. Het is zo’n normaal onderdeel van mijn leven geworden, dat ik het eigenlijk nooit ervaar als “anders zijn”. Niet in mijn familie, niet in mijn kerk en politieke partij, niet in mijn vriendengroep en niet op mijn werk. En zo hoort het ook. Toch wilde ik dit verhaal opschrijven. Ik hoop dat de mensen die googelen op “hoe weet je of je homo bent” er wat aan hebben. Bedankt dat je dit wilde lezen. Het is maar één verhaal van al die verschillende verhalen van al die homo’s die door de grachten voorbij komen. Blijf nieuwsgierig. En zwaai! Boot 38, mooi in het midden.

Rogier Havelaar

PS. Omdat het mijn verhaal is, heb ik zo min mogelijk andere namen of personen genoemd. Het is niet mijn bedoeling om iemand daarmee tekort te doen.